Marguerite Yourcenar neemt haar lezers mee naar Nederland in de 17e eeuw. Nathanaël (zoon van een timmerman) woont in Amsterdam en werkt bij zijn oom als correcteur van manuscripten. Hij heeft veel geleerd van zijn meester in Greenwich. Zijn vader en broers werkten daar op de scheepswerf maar Nathanaël is gevlucht na een opstootje in de donkere straten. Zijn omzwervingen als scheepsjongen (en zelfs een tijdje scheepskok) brengen hem o.a. op een eiland waar hij langere tijd blijft en trouwt met Foy, een inheemse. Ook in Amsterdam heeft hij een relatie met een vrouw, Saraï. Zij blijkt prostituee te zijn en haar geld op niet al te zuivere manier te verdienen. In Amsterdam kan hij het geluk ook niet echt vinden, tot overmaat van ramp wordt hij ziek. Een lieve vrouw ontfermt zich over hem en via haar baas komt hij uiteindelijk terecht (geïsoleerd) op een Fries eiland. Daar verliest hij zijn laatste krachten en maakt hij zich klaar om te sterven. Als een dier, weg van huis en haard.
In het tweede verhaal is de tijdspanne aanzienlijk korter. Een avond en een ochtend waarop we Lazare volgen, de zoon die voortgekomen is uit de relatie met Saraï. Hij wil de weide wereld in trekken met een rondreizend theatergezelschap. Zijn vrijheid tegemoet.
Er gebeurt soms heel veel in een paar bladzijden, maar soms valt dat snelle ritme ook even weg. Het boek laat zich vlot lezen, maar is wel veelomvattend. Het leven van Nathanaël was niet saai. Het heeft hem ook weinig tevredenheid en geborgenheid gegeven. Nathanaël wordt neergezet als een zeer naïeve jongen die te goeder trouw is en zegt wat hij doet. Te naïef natuurlijk.
Het Frans valt niet altijd mee, een woordenboek erbij houden was nodig. Al met al een razendsnel boek dat boeit.
3/5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.